“Hoe wij een bedrijf hebben geadviseerd in een geschil aangaande ‘schijnzelfstandigheid’, en het resultaat dat wij bereikt hebben”
Onze cliënt, een bedrijf, vroeg ons te adviseren over een kwestie aangaande een zzp’er die als zelfstandige salestrainingen gaf aan medewerkers van het bedrijf.
Onze cliënt wilde de samenwerking met deze zzp’er beëindigen. De reden daarvoor was dat onze cliënt een nieuwe vorm van salestrainingen aan zijn medewerkers wilde geven. En daarvoor waren de diensten van de zzp’er niet meer nodig.
In dit kader had onze cliënt de overeenkomst van opdracht met de zzp’er opgezegd. De zzp’er protesteerde hier echter tegen. Hij stelde dat eigenlijk sprake was van een arbeidsovereenkomst, en dat onze cliënt niet gerechtigd was (althans niet zonder tussenkomst van het UWV of de kantonrechter) de overeenkomst op te zeggen. Hij vorderde vervolgens bij de kantonrechter wedertewerkstelling en doorbetaling van loon.
Benieuwd hoe wij te werk gaan? Lees hierna dan de complete praktijkcase.
Onze aanpak
Onze cliënt was niet bereid in te gaan op de eisen van de zzp’er en vroeg ons om advies in de door de zzp’er aangespannen juridische procedure.
Namens het bedrijf hebben wij vervolgens verweer gevoerd in de procedure bij de kantonrechter. Wij hebben daarbij duidelijk toegelicht hoe de samenwerking tussen onze cliënt en de zzp’er tot stand was gekomen, welke afspraken daarbij waren gemaakt, en hoe de samenwerking in de praktijk plaatsvond. Alles duidde erop dat sprake was van een overeenkomst van opdracht en niet van ‘schijnzelfstandigheid’ c.q. een arbeidsovereenkomst. Wij hebben de kantonrechter gevraagd de vorderingen van de zelfstandige af te wijzen.
De kantonrechter deelde onze conclusie dat partijen niet alleen op papier, maar ook in de praktijk, met elkaar samenwerkten op basis van een overeenkomst van opdracht. Het bedrijf mocht deze overeenkomst inderdaad opzeggen. De vorderingen van de zelfstandige werden afgewezen.
De oplossing die wij voor onze cliënt hebben bereikt
Uiteindelijk is onze cliënt door de kantonrechter in het gelijk gesteld. Onze cliënt mocht de samenwerking met de zzp’er beëindigen en hoefde hem dus ook niet meer te werk te stellen of salaris door te betalen.
Enkele details in deze praktijkcase zijn aangepast teneinde de vertrouwelijkheid van de kwestie en de privacy van de betrokken partijen te waarborgen.