Published On: juni 14th, 2022Categorieën: Arbeidsovereenkomst

De film ‘Unstoppable’ (2010) moet vast en zeker de nachtmerrie van iedere treinmachinist zijn. Of droom, afhankelijk vanuit welk personage je de film bekijkt.

Het verhaal – dat overigens gebaseerd is op een waargebeurd incident in 2001 – gaat over een op hol geslagen goederentrein. Aan het begin van de film ziet een machinist genaamd Dewey van de goederentrein Locomotive 777 dat een wissel verkeerd staat. Omdat Dewey geen zin heeft om de trein helemaal tot stilstand te brengen, besluit hij de trein in ‘idle’ stand te zetten (een soort neutraal) om daarna – terwijl de trein nog rijdt – uit de cabine te stappen om de wissel handmatig weer goed te zetten. Dit overigens tegen het advies van zijn collega in.

Vervolgens schiet de versnelling per ongeluk weer terug in ‘throttle’ stand, waarna de trein weer vaart maakt. Maar zonder machinist. En omdat Dewey niet bepaald de fitste is, lukt het hem niet om weer terug in de stuurcabine te komen.

En zo wordt Locomotive 777 een runaway train, en begint het verhaal. Na een bloedstollende 1,5 uur, en miljoenen aan schade, lukt het twee andere machinisten, gespeeld door Denzel Washington en Chris Pine, uiteindelijk alsnog om de trein tot stilstand te brengen. Einde verhaal, roll credits.

Maar in realiteit is het verhaal natuurlijk nog niet afgelopen. Dan begint de juridische discussie – wie is er verantwoordelijk en wie moet opdraaien voor de schade?

Werkgever meestal aansprakelijk voor schade toegebracht door werknemers tijdens werk

In Nederland is het zo geregeld dat een werkgever meestal aansprakelijk is voor schade die werknemers tijdens hun werkzaamheden toebrengen aan anderen.

Volgens de wet moet daarvoor ten eerste (logisch) sprake zijn van schade. Die schade moet toegebracht zijn door een fout van een ondergeschikte van de werkgever (bijvoorbeeld een werknemer). Verder moet de kans op de betreffende fout zijn vergroot door de taak of instructies die de werkgever aan de werknemer heeft gegeven. Tot slot moet de werkgever ook feitelijk zeggenschap hebben gehad over de gedragingen die uiteindelijk hebben geleid tot de fout (art. 6:170 BW).

Is aan deze voorwaarden voldaan, dan kan de werkgever aansprakelijk worden gehouden voor de door de werknemer toegebrachte schade. De werkgever kan die schade overigens niet zonder meer proberen te verhalen op de werknemer. De werknemer wordt daarvoor beschermd door de wet, die voorschrijft dat een werknemer niet aansprakelijk is voor schade toegebracht tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de kant van de werknemer (art. 7:661 BW).

Praktijkvoorbeeld – ongeval op het spoor

Hoe dit in de praktijk werkt, blijkt goed uit een uitspraak van de Hoge Raad uit 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1345). En deze zaak ging toevallig ook over een door een treinmachinist begane fout, met schade tot gevolg.

Wat was er nu precies gebeurd?

In deze zaak had ProRail (de Nederlandse spoorwegbeheerder) opdracht gegeven aan een bouwbedrijf (Bedrijf A) om onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan het spoor tussen Boxtel en Eindhoven.

Bedrijf A maakte daarbij gebruik van de diensten van een bedrijf dat gespecialiseerd was in spoorwegveiligheid (Bedrijf B). Bedrijf B stelde in dat kader onder meer personeel ter beschikking van Bedrijf A. Dit personeel leende Bedrijf B op haar beurt weer in bij een andere dienstverlener (Bedrijf C). Dit bedrijf had in dat kader onder meer een werktreinbegeleider (WTB-er) ter beschikking gesteld aan Bedrijf B. Een werktreinbegeleider heeft als taak om te bepalen of een trein een risicogebied, zoals een wissel, kan passeren en, zo ja, met welke snelheid. Laten wij deze werktreinbegeleider gemakshalve aanduiden als Werknemer D(ewey).

Maar wat ging er mis?

In de nacht van 19 op 20 februari 2008 werden er met een werktrein werkzaamheden verricht op het baanvak Boxtel-Eindhoven. De trein werd bestuurd door twee machinisten en Werknemer D als, zoals gezegd, werktreinbegeleider.

Op een gegeven moment kwamen zij bij een wissel aan. Werknemer D gaf opdracht om stapvoets te rijden. Dit gebeurde. De twee machinisten lieten weten dat de wissel naar hun mening goed lag. Werknemer D stapte vervolgens niet uit om de wissel nog een keer te controleren. Hij gaf instructie aan de machinisten om door te rijden.

Maar toen bleek de wissel toch niet in de juiste stand te staan. De werktrein reed daarop de wissel kapot. Uiteindelijke schade: ruim EUR 100.000.

De aansprakelijkheidsverzekeraar van Bedrijf A stelde Bedrijf B vervolgens aansprakelijk voor deze schade. Bedrijf A stelde daartoe dat Bedrijf B feitelijk werkgever was van de werktreinbegeleider toen het incident plaatsvond. Bedrijf B was hiervoor ingehuurd en dus aansprakelijk voor de door Werknemer D begane fout en toegebrachte schade.

Bedrijf B was het daar niet mee eens. Zij stelden ten eerste dat Werknemer D in hun beleving helemaal geen fout had gemaakt. Verder had Werknemer D feitelijk juist onder het gezag van Bedrijf A gewerkt, aldus Bedrijf B. Bedrijf B zag zichzelf vooral als een detacheerder. En omdat het gezag over de werkzaamheden werd uitgeoefend door Bedrijf A diende ook de fout van de werknemer (voor zover daarvan sprake was) aan Bedrijf A toegerekend te worden.

Wat denkt u dat de uitkomst was?

Bekijk resultaten

Laden ... Laden ...

Hebt u een vraag over aansprakelijkheid bij fouten van werknemers?

Hebt u een vraag over aansprakelijkheid bij fouten van werknemers?

Maurits van Buren

De uitkomst

Ontspoorde trein aansprakelijkheid praktijkvoorbeeld

In deze zaak oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden (in 2016) dat Bedrijf A gelijk had. Volgens het hof had Werknemer D een fout gemaakt. En omdat Werknemer D beschouwd moest worden als een ondergeschikte van Bedrijf B (de veiligheidsspecialist), was Bedrijf B aansprakelijk.

Maar hiermee was de zaak nog niet afgedaan. Er werd cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad. En de Hoge Raad kwam uiteindelijk (in 2017) tot een ander oordeel.

Onvoldoende duidelijk waarom de werknemer een ‘fout’ had gemaakt

Ten eerste oordeelde de Hoge Raad dat het hof Arnhem-Leeuwarden onvoldoende had gemotiveerd waarom Werknemer D nu concreet een fout (in de zin van de wet) had gemaakt.

De Hoge Raad wees daarbij op het feit dat het zicht op de nacht van het ongeval goed (genoeg) was en dat Werknemer D de wissel goed kon zien. Hij en de twee machinisten hadden naar eigen zeggen gezien dat de wissel goed lag. En omdat het zicht goed was, was er ook geen noodzaak geweest voor Werknemer D om af te stappen om de wissel (nogmaals) te controleren. Al met al onvoldoende reden om te concluderen dat Werknemer D daadwerkelijk een ‘fout’ had gemaakt.

Wanneer een werknemer nu ‘ondergeschikt’ is aan een werkgever

Wel oordeelde de Hoge Raad dat Werknemer D als ondergeschikte van Bedrijf B moest worden beschouwd. Bij Bedrijf B lag namelijk de bevoegdheid (en daarmee ook de verantwoordelijkheid) om Werknemer D al dan niet aan Bedrijf A uit te lenen. Bedrijf B had de bevoegdheid om Werknemer D indien gewenst niet meer op te roepen voor werkzaamheden. En deze omstandigheden waren volgens de Hoge Raad al voldoende om aan te nemen dat Werknemer D een ondergeschikte was van Bedrijf B.

De Hoge Raad voegde daaraan toe dat bij dit soort kwesties gedacht moet worden vanuit de positie van de benadeelde (d.w.z. de partij die schade heeft geleden). Voor zo’n benadeelde is het in de praktijk vaak ondoenlijk om duidelijk inzicht te krijgen in de afspraken die tussen de verschillende in aanmerking komende ‘werkgevers’ (in dit geval Bedrijf A en Bedrijf B) zijn gemaakt ten aanzien van de instructiebevoegdheid. En om die reden is uitgangspunt dat de uitlener (Bedrijf B) in principe aansprakelijk is. Zo’n uitlener kan overigens wel stellen dat hij iedere zeggenschap over de uitgeleende werknemer heeft verloren teneinde de inlener alsnog aansprakelijk te laten zijn, maar dat zal de uitlener dan wel zelf moeten bewijzen.

De zaak werd vervolgens doorverwezen naar een ander gerechtshof voor een definitieve uitspraak. Voor zover ik kon nagaan, is de uitspraak van dit hof niet gepubliceerd. Mogelijk dat de betrokken partijen de zaak na het oordeel van de Hoge Raad hebben geschikt. Deze zaak laat echter goed zien wanneer een werkgever aansprakelijk is voor schade als gevolg van een door een werknemer begane fout.

Inschrijven Webinar

Wilt u meer weten over dit onderwerp?
Meld u dan aan voor het

Webinar Arbeidszaken

Dinsdag 7 juni 2022
09.00 uur (tot 10.00 uur)
Onderwerpen
– eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden
– doorbetaling van loon
– ontslag op staande voet
– bereken van billijke vergoeding
Voor
HR-professionals en in-house juristen
Maximum aantal deelnemers
15
Spreker
Maurits van Buren

Recente Blogs

Op de hoogte blijven van alle arbeidsrechtelijke ontwikkelingen?

Meld u aan voor onze Arbeidsrecht Alerts

Published On: juni 14th, 2022By Categorieën: Arbeidsovereenkomst

De film ‘Unstoppable’ (2010) moet vast en zeker de nachtmerrie van iedere treinmachinist zijn. Of droom, afhankelijk vanuit welk personage je de film bekijkt.

Het verhaal – dat overigens gebaseerd is op een waargebeurd incident in 2001 – gaat over een op hol geslagen goederentrein. Aan het begin van de film ziet een machinist genaamd Dewey van de goederentrein Locomotive 777 dat een wissel verkeerd staat. Omdat Dewey geen zin heeft om de trein helemaal tot stilstand te brengen, besluit hij de trein in ‘idle’ stand te zetten (een soort neutraal) om daarna – terwijl de trein nog rijdt – uit de cabine te stappen om de wissel handmatig weer goed te zetten. Dit overigens tegen het advies van zijn collega in.

Vervolgens schiet de versnelling per ongeluk weer terug in ‘throttle’ stand, waarna de trein weer vaart maakt. Maar zonder machinist. En omdat Dewey niet bepaald de fitste is, lukt het hem niet om weer terug in de stuurcabine te komen.

En zo wordt Locomotive 777 een runaway train, en begint het verhaal. Na een bloedstollende 1,5 uur, en miljoenen aan schade, lukt het twee andere machinisten, gespeeld door Denzel Washington en Chris Pine, uiteindelijk alsnog om de trein tot stilstand te brengen. Einde verhaal, roll credits.

Maar in realiteit is het verhaal natuurlijk nog niet afgelopen. Dan begint de juridische discussie – wie is er verantwoordelijk en wie moet opdraaien voor de schade?

Werkgever meestal aansprakelijk voor schade toegebracht door werknemers tijdens werk

In Nederland is het zo geregeld dat een werkgever meestal aansprakelijk is voor schade die werknemers tijdens hun werkzaamheden toebrengen aan anderen.

Volgens de wet moet daarvoor ten eerste (logisch) sprake zijn van schade. Die schade moet toegebracht zijn door een fout van een ondergeschikte van de werkgever (bijvoorbeeld een werknemer). Verder moet de kans op de betreffende fout zijn vergroot door de taak of instructies die de werkgever aan de werknemer heeft gegeven. Tot slot moet de werkgever ook feitelijk zeggenschap hebben gehad over de gedragingen die uiteindelijk hebben geleid tot de fout (art. 6:170 BW).

Is aan deze voorwaarden voldaan, dan kan de werkgever aansprakelijk worden gehouden voor de door de werknemer toegebrachte schade. De werkgever kan die schade overigens niet zonder meer proberen te verhalen op de werknemer. De werknemer wordt daarvoor beschermd door de wet, die voorschrijft dat een werknemer niet aansprakelijk is voor schade toegebracht tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de kant van de werknemer (art. 7:661 BW).

Praktijkvoorbeeld – ongeval op het spoor

Hoe dit in de praktijk werkt, blijkt goed uit een uitspraak van de Hoge Raad uit 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1345). En deze zaak ging toevallig ook over een door een treinmachinist begane fout, met schade tot gevolg.

Wat was er nu precies gebeurd?

In deze zaak had ProRail (de Nederlandse spoorwegbeheerder) opdracht gegeven aan een bouwbedrijf (Bedrijf A) om onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan het spoor tussen Boxtel en Eindhoven.

Bedrijf A maakte daarbij gebruik van de diensten van een bedrijf dat gespecialiseerd was in spoorwegveiligheid (Bedrijf B). Bedrijf B stelde in dat kader onder meer personeel ter beschikking van Bedrijf A. Dit personeel leende Bedrijf B op haar beurt weer in bij een andere dienstverlener (Bedrijf C). Dit bedrijf had in dat kader onder meer een werktreinbegeleider (WTB-er) ter beschikking gesteld aan Bedrijf B. Een werktreinbegeleider heeft als taak om te bepalen of een trein een risicogebied, zoals een wissel, kan passeren en, zo ja, met welke snelheid. Laten wij deze werktreinbegeleider gemakshalve aanduiden als Werknemer D(ewey).

Maar wat ging er mis?

In de nacht van 19 op 20 februari 2008 werden er met een werktrein werkzaamheden verricht op het baanvak Boxtel-Eindhoven. De trein werd bestuurd door twee machinisten en Werknemer D als, zoals gezegd, werktreinbegeleider.

Op een gegeven moment kwamen zij bij een wissel aan. Werknemer D gaf opdracht om stapvoets te rijden. Dit gebeurde. De twee machinisten lieten weten dat de wissel naar hun mening goed lag. Werknemer D stapte vervolgens niet uit om de wissel nog een keer te controleren. Hij gaf instructie aan de machinisten om door te rijden.

Maar toen bleek de wissel toch niet in de juiste stand te staan. De werktrein reed daarop de wissel kapot. Uiteindelijke schade: ruim EUR 100.000.

De aansprakelijkheidsverzekeraar van Bedrijf A stelde Bedrijf B vervolgens aansprakelijk voor deze schade. Bedrijf A stelde daartoe dat Bedrijf B feitelijk werkgever was van de werktreinbegeleider toen het incident plaatsvond. Bedrijf B was hiervoor ingehuurd en dus aansprakelijk voor de door Werknemer D begane fout en toegebrachte schade.

Bedrijf B was het daar niet mee eens. Zij stelden ten eerste dat Werknemer D in hun beleving helemaal geen fout had gemaakt. Verder had Werknemer D feitelijk juist onder het gezag van Bedrijf A gewerkt, aldus Bedrijf B. Bedrijf B zag zichzelf vooral als een detacheerder. En omdat het gezag over de werkzaamheden werd uitgeoefend door Bedrijf A diende ook de fout van de werknemer (voor zover daarvan sprake was) aan Bedrijf A toegerekend te worden.

Wat denkt u dat de uitkomst was?

Bekijk resultaten

Laden ... Laden ...

Hebt u een vraag over aansprakelijkheid bij fouten van werknemers?

Hebt u een vraag over aansprakelijkheid bij fouten van werknemers?

Maurits van Buren

De uitkomst

Ontspoorde trein aansprakelijkheid praktijkvoorbeeld

In deze zaak oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden (in 2016) dat Bedrijf A gelijk had. Volgens het hof had Werknemer D een fout gemaakt. En omdat Werknemer D beschouwd moest worden als een ondergeschikte van Bedrijf B (de veiligheidsspecialist), was Bedrijf B aansprakelijk.

Maar hiermee was de zaak nog niet afgedaan. Er werd cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad. En de Hoge Raad kwam uiteindelijk (in 2017) tot een ander oordeel.

Onvoldoende duidelijk waarom de werknemer een ‘fout’ had gemaakt

Ten eerste oordeelde de Hoge Raad dat het hof Arnhem-Leeuwarden onvoldoende had gemotiveerd waarom Werknemer D nu concreet een fout (in de zin van de wet) had gemaakt.

De Hoge Raad wees daarbij op het feit dat het zicht op de nacht van het ongeval goed (genoeg) was en dat Werknemer D de wissel goed kon zien. Hij en de twee machinisten hadden naar eigen zeggen gezien dat de wissel goed lag. En omdat het zicht goed was, was er ook geen noodzaak geweest voor Werknemer D om af te stappen om de wissel (nogmaals) te controleren. Al met al onvoldoende reden om te concluderen dat Werknemer D daadwerkelijk een ‘fout’ had gemaakt.

Wanneer een werknemer nu ‘ondergeschikt’ is aan een werkgever

Wel oordeelde de Hoge Raad dat Werknemer D als ondergeschikte van Bedrijf B moest worden beschouwd. Bij Bedrijf B lag namelijk de bevoegdheid (en daarmee ook de verantwoordelijkheid) om Werknemer D al dan niet aan Bedrijf A uit te lenen. Bedrijf B had de bevoegdheid om Werknemer D indien gewenst niet meer op te roepen voor werkzaamheden. En deze omstandigheden waren volgens de Hoge Raad al voldoende om aan te nemen dat Werknemer D een ondergeschikte was van Bedrijf B.

De Hoge Raad voegde daaraan toe dat bij dit soort kwesties gedacht moet worden vanuit de positie van de benadeelde (d.w.z. de partij die schade heeft geleden). Voor zo’n benadeelde is het in de praktijk vaak ondoenlijk om duidelijk inzicht te krijgen in de afspraken die tussen de verschillende in aanmerking komende ‘werkgevers’ (in dit geval Bedrijf A en Bedrijf B) zijn gemaakt ten aanzien van de instructiebevoegdheid. En om die reden is uitgangspunt dat de uitlener (Bedrijf B) in principe aansprakelijk is. Zo’n uitlener kan overigens wel stellen dat hij iedere zeggenschap over de uitgeleende werknemer heeft verloren teneinde de inlener alsnog aansprakelijk te laten zijn, maar dat zal de uitlener dan wel zelf moeten bewijzen.

De zaak werd vervolgens doorverwezen naar een ander gerechtshof voor een definitieve uitspraak. Voor zover ik kon nagaan, is de uitspraak van dit hof niet gepubliceerd. Mogelijk dat de betrokken partijen de zaak na het oordeel van de Hoge Raad hebben geschikt. Deze zaak laat echter goed zien wanneer een werkgever aansprakelijk is voor schade als gevolg van een door een werknemer begane fout.

Geschreven door:

Maurits van Buren

Maurits
van Buren

Meld u aan voor onze Arbeidsrecht Alerts

Wilt u meer weten over dit onderwerp?
Meld u dan aan voor het

Webinar Arbeidszaken

Dinsdag 7 juni 2022
09.00 uur (tot 10.00 uur)
Onderwerpen
– eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden
– doorbetaling van loon
– ontslag op staande voet
– bereken van billijke vergoeding
Voor
HR-professionals en in-house juristen
Maximum aantal deelnemers
15
Spreker
Maurits van Buren

Recente Blogs

Deel Dit Verhaal, Kies Uw Platform!