In de maand mei ontvangen veel werknemers hun jaarlijkse vakantiebijslag. Als gevolg van de coronacrisis hebben veel werkgevers echter momenteel onvoldoende financiële armslag de vakantiebijslag dan te voldoen. Deze werkgevers vragen zich dan ook af of zij de vakantiebijslag op een later tijdstip mogen betalen. Mag dat?
Wettelijk recht op vakantiebijslag
In de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM) is bepaald dat een werknemer jaarlijks recht heeft op (minimaal) 8% vakantiebijslag over zijn ontvangen loon. De vakantiebijslag wordt veelal berekend over de periode 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het daaropvolgende jaar. Op grond van de WMM dient de vakantiebijslag uiterlijk in de maand juni te zijn uitbetaald. Hiervan kan worden afgeweken bij publiekrechtelijke regeling of bij schriftelijke overeenkomst, met dien verstande dat ten minste eenmaal per jaar de vakantiebijslag dient te worden uitbetaald. In veel individuele en collectieve arbeidsovereenkomsten is afgesproken dat de vakantiebijslag jaarlijks wordt voldaan in de maand mei.
Risico’s bij te laat betalen vakantiebijslag
Indien een werkgever de vakantiebijslag op een later tijdstip betaalt dan is afgesproken, loopt hij een groot financieel risico. In dat geval is deze werkgever namelijk de wettelijke rente én de wettelijke verhoging (die kan oplopen tot 50%) verschuldigd over de vakantiebijslag.
Uitbetalen vakantiebijslag kan in sommige gevallen tot betalingsproblemen leiden
Kortom, het staat werkgevers niet zomaar vrij de vakantiebijslag uit te betalen op een later tijdstip dan is afgesproken of, bij gebreke van een afspraak, later dan in de maand juni. Hiervoor is immers overeenstemming vereist tussen werkgever en werknemer dan wel indien dit bij publiekrechtelijke regeling vanuit de overheid wordt toegestaan. In toenemende mate wordt daartoe de druk op de overheid opgevoerd nu het water veel werkgevers aan de lippen staat en de NOW-regeling slechts een (zeer) beperkt gedeelte van de verschuldigde vakantiebijslag subsidieert.
Treed in overleg met het personeel om tot een passende oplossing te komen (uitgestelde betaling, gespreide betaling, etc.)
Zolang er geen publiekrechtelijke regeling is, doen werkgevers in financiële nood er verstandig aan op korte termijn in overleg te treden met hun werknemers. Doel van dit overleg is te komen tot nadere afspraken over het hoe en wanneer uitbetalen van de vakantiebijslag. Afgesproken zou kunnen worden dat de vakantiebijslag op een later tijdstip dit jaar wordt voldaan. Of dat de vakantiebijslag gespreid over de resterende maanden van dit jaar wordt uitbetaald. Mogelijk biedt dit werkgevers juist die benodigde financiële ruimte om de coronacrisis te (kunnen) overleven. Indien dit een faillissement kan voorkomen is dit ook (en juist) in het belang van werknemers. Enige coulance en begrip van werknemers mag naar mijn mening dan ook worden gevraagd en verlangd bij aantoonbare betalingsproblemen. Daarbij teken ik aan dat de eventuele angst van werknemers dat zij naar hun vakantiebijslag ‘kunnen fluiten’ indien hun werkgever later dit jaar alsnog failliet gaat, niet geheel terecht is. Ingeval van een faillissement staat het UWV namelijk in beginsel garant staat voor de niet betaalde vakantiebijslag over de laatste 12 maanden en berekend tot maximaal 150% van het maximum dagloon.
Zolang er geen publiekrechtelijke regeling is, doen werkgevers in financiële nood er verstandig aan op korte termijn in overleg te treden met hun werknemers. Doel van dit overleg is te komen tot nadere afspraken over het hoe en wanneer uitbetalen van de vakantiebijslag. Afgesproken zou kunnen worden dat de vakantiebijslag op een later tijdstip dit jaar wordt voldaan. Of dat de vakantiebijslag gespreid over de resterende maanden van dit jaar wordt uitbetaald. Mogelijk biedt dit werkgevers juist die benodigde financiële ruimte om de coronacrisis te (kunnen) overleven. Indien dit een faillissement kan voorkomen is dit ook (en juist) in het belang van werknemers. Enige coulance en begrip van werknemers mag naar mijn mening dan ook worden gevraagd en verlangd bij aantoonbare betalingsproblemen. Daarbij teken ik aan dat de eventuele angst van werknemers dat zij naar hun vakantiebijslag ‘kunnen fluiten’ indien hun werkgever later dit jaar alsnog failliet gaat, niet geheel terecht is. Ingeval van een faillissement staat het UWV namelijk in beginsel garant staat voor de niet betaalde vakantiebijslag over de laatste 12 maanden en berekend tot maximaal 150% van het maximum dagloon.
Werknemers mogen redelijk voorstel niet zonder meer afwijzen; betrek indien mogelijk de ondernemingsraad
Een redelijk voorstel tot het later uitbetalen van vakantiebijslag dienen werknemers naar mijn mening dan ook serieus in overweging te nemen indien daardoor een acuut faillissement kan worden voorkomen. Om deze werknemers te overtuigen van de noodzaak kan het werkgevers helpen indien de ondernemingsraad zich ook kan vinden in dat voorstel. Een afspraak over uitstel van betaling van de vakantiebijslag tussen werkgever en de ondernemingsraad bindt de individuele werknemer overigens niet omdat de WMM vereist dat 1) afwijkende afspraken dienen te worden gemaakt tussen werkgever en werknemer en 2) schriftelijk worden vastgelegd tussen werkgever en werknemer.
Conclusie
Een werkgever die zich nu al (grote) zorgen maakt over het binnenkort (moeten) uitbetalen van de vakantiebijslag doet er dus verstandig aan op korte termijn in overleg te treden met zijn werknemers en (indien aanwezig) zijn personeelsvertegenwoordiging om te komen tot nadere redelijke afspraken om gezamenlijk de coronacrisis door te komen.
Heeft u vragen, stel deze gerust! Zilver Advocaten helpt u graag verder.
Wilt u meer weten over dit onderwerp?
Meld u dan aan voor het
Webinar Arbeidszaken
Dinsdag 7 juni 2022 |
09.00 uur (tot 10.00 uur) |
Onderwerpen – eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden – doorbetaling van loon – ontslag op staande voet – bereken van billijke vergoeding |
Voor HR-professionals en in-house juristen |
Maximum aantal deelnemers 15 |
Spreker Maurits van Buren |
Recente Blogs
In de maand mei ontvangen veel werknemers hun jaarlijkse vakantiebijslag. Als gevolg van de coronacrisis hebben veel werkgevers echter momenteel onvoldoende financiële armslag de vakantiebijslag dan te voldoen. Deze werkgevers vragen zich dan ook af of zij de vakantiebijslag op een later tijdstip mogen betalen. Mag dat?
Wettelijk recht op vakantiebijslag
In de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM) is bepaald dat een werknemer jaarlijks recht heeft op (minimaal) 8% vakantiebijslag over zijn ontvangen loon. De vakantiebijslag wordt veelal berekend over de periode 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het daaropvolgende jaar. Op grond van de WMM dient de vakantiebijslag uiterlijk in de maand juni te zijn uitbetaald. Hiervan kan worden afgeweken bij publiekrechtelijke regeling of bij schriftelijke overeenkomst, met dien verstande dat ten minste eenmaal per jaar de vakantiebijslag dient te worden uitbetaald. In veel individuele en collectieve arbeidsovereenkomsten is afgesproken dat de vakantiebijslag jaarlijks wordt voldaan in de maand mei.
Risico’s bij te laat betalen vakantiebijslag
Indien een werkgever de vakantiebijslag op een later tijdstip betaalt dan is afgesproken, loopt hij een groot financieel risico. In dat geval is deze werkgever namelijk de wettelijke rente én de wettelijke verhoging (die kan oplopen tot 50%) verschuldigd over de vakantiebijslag.
Uitbetalen vakantiebijslag kan in sommige gevallen tot betalingsproblemen leiden
Kortom, het staat werkgevers niet zomaar vrij de vakantiebijslag uit te betalen op een later tijdstip dan is afgesproken of, bij gebreke van een afspraak, later dan in de maand juni. Hiervoor is immers overeenstemming vereist tussen werkgever en werknemer dan wel indien dit bij publiekrechtelijke regeling vanuit de overheid wordt toegestaan. In toenemende mate wordt daartoe de druk op de overheid opgevoerd nu het water veel werkgevers aan de lippen staat en de NOW-regeling slechts een (zeer) beperkt gedeelte van de verschuldigde vakantiebijslag subsidieert.
Treed in overleg met het personeel om tot een passende oplossing te komen (uitgestelde betaling, gespreide betaling, etc.)
Zolang er geen publiekrechtelijke regeling is, doen werkgevers in financiële nood er verstandig aan op korte termijn in overleg te treden met hun werknemers. Doel van dit overleg is te komen tot nadere afspraken over het hoe en wanneer uitbetalen van de vakantiebijslag. Afgesproken zou kunnen worden dat de vakantiebijslag op een later tijdstip dit jaar wordt voldaan. Of dat de vakantiebijslag gespreid over de resterende maanden van dit jaar wordt uitbetaald. Mogelijk biedt dit werkgevers juist die benodigde financiële ruimte om de coronacrisis te (kunnen) overleven. Indien dit een faillissement kan voorkomen is dit ook (en juist) in het belang van werknemers. Enige coulance en begrip van werknemers mag naar mijn mening dan ook worden gevraagd en verlangd bij aantoonbare betalingsproblemen. Daarbij teken ik aan dat de eventuele angst van werknemers dat zij naar hun vakantiebijslag ‘kunnen fluiten’ indien hun werkgever later dit jaar alsnog failliet gaat, niet geheel terecht is. Ingeval van een faillissement staat het UWV namelijk in beginsel garant staat voor de niet betaalde vakantiebijslag over de laatste 12 maanden en berekend tot maximaal 150% van het maximum dagloon.
Zolang er geen publiekrechtelijke regeling is, doen werkgevers in financiële nood er verstandig aan op korte termijn in overleg te treden met hun werknemers. Doel van dit overleg is te komen tot nadere afspraken over het hoe en wanneer uitbetalen van de vakantiebijslag. Afgesproken zou kunnen worden dat de vakantiebijslag op een later tijdstip dit jaar wordt voldaan. Of dat de vakantiebijslag gespreid over de resterende maanden van dit jaar wordt uitbetaald. Mogelijk biedt dit werkgevers juist die benodigde financiële ruimte om de coronacrisis te (kunnen) overleven. Indien dit een faillissement kan voorkomen is dit ook (en juist) in het belang van werknemers. Enige coulance en begrip van werknemers mag naar mijn mening dan ook worden gevraagd en verlangd bij aantoonbare betalingsproblemen. Daarbij teken ik aan dat de eventuele angst van werknemers dat zij naar hun vakantiebijslag ‘kunnen fluiten’ indien hun werkgever later dit jaar alsnog failliet gaat, niet geheel terecht is. Ingeval van een faillissement staat het UWV namelijk in beginsel garant staat voor de niet betaalde vakantiebijslag over de laatste 12 maanden en berekend tot maximaal 150% van het maximum dagloon.
Werknemers mogen redelijk voorstel niet zonder meer afwijzen; betrek indien mogelijk de ondernemingsraad
Een redelijk voorstel tot het later uitbetalen van vakantiebijslag dienen werknemers naar mijn mening dan ook serieus in overweging te nemen indien daardoor een acuut faillissement kan worden voorkomen. Om deze werknemers te overtuigen van de noodzaak kan het werkgevers helpen indien de ondernemingsraad zich ook kan vinden in dat voorstel. Een afspraak over uitstel van betaling van de vakantiebijslag tussen werkgever en de ondernemingsraad bindt de individuele werknemer overigens niet omdat de WMM vereist dat 1) afwijkende afspraken dienen te worden gemaakt tussen werkgever en werknemer en 2) schriftelijk worden vastgelegd tussen werkgever en werknemer.
Conclusie
Een werkgever die zich nu al (grote) zorgen maakt over het binnenkort (moeten) uitbetalen van de vakantiebijslag doet er dus verstandig aan op korte termijn in overleg te treden met zijn werknemers en (indien aanwezig) zijn personeelsvertegenwoordiging om te komen tot nadere redelijke afspraken om gezamenlijk de coronacrisis door te komen.
Heeft u vragen, stel deze gerust! Zilver Advocaten helpt u graag verder.
Wilt u meer weten over dit onderwerp?
Meld u dan aan voor het
Webinar Arbeidszaken
Dinsdag 7 juni 2022 |
09.00 uur (tot 10.00 uur) |
Onderwerpen – eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden – doorbetaling van loon – ontslag op staande voet – bereken van billijke vergoeding |
Voor HR-professionals en in-house juristen |
Maximum aantal deelnemers 15 |
Spreker Maurits van Buren |