Bij de geboorte of adoptie van een kind kunnen ouders ouderschapsverlof opnemen. Op basis van de huidige wettelijke regels ontvangt de werknemer tijdens ouderschapsverlof geen inkomen (geen loon en ook geen uitkering). Hoewel in sommige cao’s wel financiële voorzieningen zijn getroffen, leidt het opnemen van ouderschapsverlof in veel gevallen dus tot een financiële aderlating.
In de op 2 augustus 2019 vastgestelde Europese richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers (richtlijn (EU) 2019/1158) is bepaald dat ouderschapsverlof ten minste twee maanden betaald moet zijn. Dit betekent dat de Nederlandse wet moet worden aangepast.
Dit zal gebeuren via invoering van de Wet betaald ouderschapsverlof. Op grond van deze wet zullen ouders die ouderschapsverlof opnemen gedurende een periode van maximaal 9 weken recht hebben op een uitkering. De beoogde ingangsdatum van deze wet is 2 augustus 2022 (de uiterste datum volgens de richtlijn). De wet is eind april 2021 met een grote meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen. Het wetsvoorstel is nog niet door de Eerste Kamer behandeld.
Deel periode ouderschapsverlof wordt betaald
De belangrijkste wijziging is dat een deel van de periode van het ouderschapsverlof betaald zal worden, namelijk een periode van 9 weken (negenmaal de overeengekomen arbeidsduur per week). In totaal heeft een ouder recht op 26 weken maal de overeengekomen arbeidsduur per week. De resterende periode van 17 weken blijft dan, in ieder geval volgens de wet, onbetaald. Er is voor 9 weken gekozen, omdat in de Wet arbeid en zorg alle verlofrechten in weken worden vastgesteld, en omdat een periode van 8 weken te weinig zou zijn om aan de op grond van de Europese richtlijn minimale termijn van twee maanden betaald ouderschapsverlof te voldoen.
Betaling geldt alleen als verlof in eerste jaar wordt genoten
Er geldt een belangrijke voorwaarde, namelijk dat het ouderschapsverlof binnen één jaar na de geboorte van het kind wordt opgenomen. Hierover heeft de regering opgemerkt dat in het eerste jaar na de geboorte belangrijke keuzes voor arbeids- en zorgpatronen worden gemaakt die bepalend zijn voor de latere loopbaan.
De gedachte/hoop is dat mannen/partners die direct na de geboorte van het kind verlof opnemen meer betrokken zijn bij de opvoeding en bij huishoudelijke taken. Moeders hebben na de geboorte op grond van de wet recht op ten minste 10 weken bevallingsverlof, tijdens welke periode recht bestaat op een bevallingsuitkering. Vaders (en partners) hebben momenteel recht op 5 dagen geboorteverlof (tijdens welke periode de werkgever het loon doorbetaalt) en daarna 5 weken aanvullend geboorteverlof (tijdens welke periode recht bestaat op een uitkering).
Wordt het ouderschapsverlof pas na één jaar na de geboorte opgenomen, dan geldt er geen recht op betaling. Bij adoptie en pleegzorg begint de termijn van één jaar meteen na de opname van het kind in het gezin, en dient het kind jonger dan acht jaar te zijn.
Wie betaalt er?
Het gaat om een wettelijke uitkering die door het UWV zal worden verzorgd. De betalingen komen dus niet ten laste van de werkgever. De werknemer dient de uitkering wel via de werkgever aan te vragen. Dit kan pas nadat het ouderschapsverlof is genoten. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat werknemers eerst een uitkering ontvangen, en vervolgens geen of minder ouderschapsverlof genieten dan van tevoren gepland. Dit zou tot ongewenste complicaties kunnen leiden.
Vooralsnog gaat het om 50% van het (maximum)dagloon
De Europese richtlijn schrijft niet exact voor hoeveel er betaald dient te worden tijdens ouderschapsverlof. Dit mogen de lidstaten zelf bepalen. Het niveau moet zodanig zijn dat dit de opname van ouderschapsverlof door beide ouders ‘vergemakkelijkt’. De regering heeft gekozen voor een percentage van 50% van het (maximum)dagloon. Het maximumdagloon is momenteel EUR 223,40 bruto per dag. Het maximummaandloon is momenteel EUR 4.858,95 bruto per maand.
Over dit percentage van 50% is uitvoerig gediscussieerd. Diverse partijen vragen zich af of het gekozen percentage niet te laag is, waardoor er in de praktijk toch nog een te grote financiële barrière zou kunnen bestaan om het ouderschapsverlof op te nemen. De regering heeft hier een praktische oplossing voor gevonden. In de wet is een aparte bepaling opgenomen die het mogelijk maakt om in het kader van de kabinetsformatie het percentage van het dagloon te wijzigen in 70%, zonder dat hier een speciale wetswijziging voor nodig is.
Andere aanpassing: Wet flexibel werken gedeeltelijk ook van toepassing voor werkgevers met minder dan 10 werknemers
De hiervoor genoemde Europese richtlijn bepaalt ook dat lidstaten moeten waarborgen dat medewerkers met kinderen kunnen verzoeken om flexibele werkregelingen voor zorgdoeleinden. De Wet flexibel werken geeft werknemers al de mogelijkheid om een aanpassing te vragen van de overeengekomen arbeidsduur, de werktijden en de arbeidsplaats. Toch dient deze wet aangepast te worden, omdat er momenteel een uitzondering geldt voor werkgevers met minder dan 10 werknemers, en omdat de wet nog ruimte laat om bij cao ten nadele van de werknemers van de wet af te wijken. Deze uitzonderingen komen te vervallen.
Afronding
Met de aanpassingen volgens de Wet doorbetaald ouderschapsverlof wordt het voor vaders (en partners) financieel aantrekkelijker gemaakt in het kader van de geboorte van het kind een periode van zorgverlof op te nemen. In het kader van de Wet invoering extra geboorteverlof (Wet WIEG) werd in 2019 al het recht op 5 dagen (eenmaal de arbeidsduur per week) doorbetaald verlof geregeld. Vanaf juli 2020 kon er vervolgens ook nog 5 weken (vijfmaal de wekelijkse arbeidsduur) geboorteverlof worden genoten met betaling van een uitkering van 70% van het (maximum)dagloon.
Daarmee is er in enkele jaren tijd veel veranderd. Tot 2019 had de vader/partner bij de geboorte van het kind recht op slechts twee wettelijke verlofdagen met behoud van loon. Geboorteverlof bestond nog niet en eventueel opvolgend ouderschapsverlof was geheel voor eigen rekening.
Vanaf augustus 2022 kan de vader/partner gebruikmaken van uiteenlopende financiële voorzieningen voor een periode van in totaal 15 weken in het kader van geboorte- en ouderschapsverlof. Ook voor de moeder is de invoering van een periode van 9 weken gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof een goede verbetering.
Wilt u meer weten over dit onderwerp?
Meld u dan aan voor het
Webinar Arbeidszaken
Dinsdag 7 juni 2022 |
09.00 uur (tot 10.00 uur) |
Onderwerpen – eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden – doorbetaling van loon – ontslag op staande voet – bereken van billijke vergoeding |
Voor HR-professionals en in-house juristen |
Maximum aantal deelnemers 15 |
Spreker Maurits van Buren |
Recente Blogs
Bij de geboorte of adoptie van een kind kunnen ouders ouderschapsverlof opnemen. Op basis van de huidige wettelijke regels ontvangt de werknemer tijdens ouderschapsverlof geen inkomen (geen loon en ook geen uitkering). Hoewel in sommige cao’s wel financiële voorzieningen zijn getroffen, leidt het opnemen van ouderschapsverlof in veel gevallen dus tot een financiële aderlating.
In de op 2 augustus 2019 vastgestelde Europese richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers (richtlijn (EU) 2019/1158) is bepaald dat ouderschapsverlof ten minste twee maanden betaald moet zijn. Dit betekent dat de Nederlandse wet moet worden aangepast.
Dit zal gebeuren via invoering van de Wet betaald ouderschapsverlof. Op grond van deze wet zullen ouders die ouderschapsverlof opnemen gedurende een periode van maximaal 9 weken recht hebben op een uitkering. De beoogde ingangsdatum van deze wet is 2 augustus 2022 (de uiterste datum volgens de richtlijn). De wet is eind april 2021 met een grote meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen. Het wetsvoorstel is nog niet door de Eerste Kamer behandeld.
Deel periode ouderschapsverlof wordt betaald
De belangrijkste wijziging is dat een deel van de periode van het ouderschapsverlof betaald zal worden, namelijk een periode van 9 weken (negenmaal de overeengekomen arbeidsduur per week). In totaal heeft een ouder recht op 26 weken maal de overeengekomen arbeidsduur per week. De resterende periode van 17 weken blijft dan, in ieder geval volgens de wet, onbetaald. Er is voor 9 weken gekozen, omdat in de Wet arbeid en zorg alle verlofrechten in weken worden vastgesteld, en omdat een periode van 8 weken te weinig zou zijn om aan de op grond van de Europese richtlijn minimale termijn van twee maanden betaald ouderschapsverlof te voldoen.
Betaling geldt alleen als verlof in eerste jaar wordt genoten
Er geldt een belangrijke voorwaarde, namelijk dat het ouderschapsverlof binnen één jaar na de geboorte van het kind wordt opgenomen. Hierover heeft de regering opgemerkt dat in het eerste jaar na de geboorte belangrijke keuzes voor arbeids- en zorgpatronen worden gemaakt die bepalend zijn voor de latere loopbaan.
De gedachte/hoop is dat mannen/partners die direct na de geboorte van het kind verlof opnemen meer betrokken zijn bij de opvoeding en bij huishoudelijke taken. Moeders hebben na de geboorte op grond van de wet recht op ten minste 10 weken bevallingsverlof, tijdens welke periode recht bestaat op een bevallingsuitkering. Vaders (en partners) hebben momenteel recht op 5 dagen geboorteverlof (tijdens welke periode de werkgever het loon doorbetaalt) en daarna 5 weken aanvullend geboorteverlof (tijdens welke periode recht bestaat op een uitkering).
Wordt het ouderschapsverlof pas na één jaar na de geboorte opgenomen, dan geldt er geen recht op betaling. Bij adoptie en pleegzorg begint de termijn van één jaar meteen na de opname van het kind in het gezin, en dient het kind jonger dan acht jaar te zijn.
Wie betaalt er?
Het gaat om een wettelijke uitkering die door het UWV zal worden verzorgd. De betalingen komen dus niet ten laste van de werkgever. De werknemer dient de uitkering wel via de werkgever aan te vragen. Dit kan pas nadat het ouderschapsverlof is genoten. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat werknemers eerst een uitkering ontvangen, en vervolgens geen of minder ouderschapsverlof genieten dan van tevoren gepland. Dit zou tot ongewenste complicaties kunnen leiden.
Vooralsnog gaat het om 50% van het (maximum)dagloon
De Europese richtlijn schrijft niet exact voor hoeveel er betaald dient te worden tijdens ouderschapsverlof. Dit mogen de lidstaten zelf bepalen. Het niveau moet zodanig zijn dat dit de opname van ouderschapsverlof door beide ouders ‘vergemakkelijkt’. De regering heeft gekozen voor een percentage van 50% van het (maximum)dagloon. Het maximumdagloon is momenteel EUR 223,40 bruto per dag. Het maximummaandloon is momenteel EUR 4.858,95 bruto per maand.
Over dit percentage van 50% is uitvoerig gediscussieerd. Diverse partijen vragen zich af of het gekozen percentage niet te laag is, waardoor er in de praktijk toch nog een te grote financiële barrière zou kunnen bestaan om het ouderschapsverlof op te nemen. De regering heeft hier een praktische oplossing voor gevonden. In de wet is een aparte bepaling opgenomen die het mogelijk maakt om in het kader van de kabinetsformatie het percentage van het dagloon te wijzigen in 70%, zonder dat hier een speciale wetswijziging voor nodig is.
Andere aanpassing: Wet flexibel werken gedeeltelijk ook van toepassing voor werkgevers met minder dan 10 werknemers
De hiervoor genoemde Europese richtlijn bepaalt ook dat lidstaten moeten waarborgen dat medewerkers met kinderen kunnen verzoeken om flexibele werkregelingen voor zorgdoeleinden. De Wet flexibel werken geeft werknemers al de mogelijkheid om een aanpassing te vragen van de overeengekomen arbeidsduur, de werktijden en de arbeidsplaats. Toch dient deze wet aangepast te worden, omdat er momenteel een uitzondering geldt voor werkgevers met minder dan 10 werknemers, en omdat de wet nog ruimte laat om bij cao ten nadele van de werknemers van de wet af te wijken. Deze uitzonderingen komen te vervallen.
Afronding
Met de aanpassingen volgens de Wet doorbetaald ouderschapsverlof wordt het voor vaders (en partners) financieel aantrekkelijker gemaakt in het kader van de geboorte van het kind een periode van zorgverlof op te nemen. In het kader van de Wet invoering extra geboorteverlof (Wet WIEG) werd in 2019 al het recht op 5 dagen (eenmaal de arbeidsduur per week) doorbetaald verlof geregeld. Vanaf juli 2020 kon er vervolgens ook nog 5 weken (vijfmaal de wekelijkse arbeidsduur) geboorteverlof worden genoten met betaling van een uitkering van 70% van het (maximum)dagloon.
Daarmee is er in enkele jaren tijd veel veranderd. Tot 2019 had de vader/partner bij de geboorte van het kind recht op slechts twee wettelijke verlofdagen met behoud van loon. Geboorteverlof bestond nog niet en eventueel opvolgend ouderschapsverlof was geheel voor eigen rekening.
Vanaf augustus 2022 kan de vader/partner gebruikmaken van uiteenlopende financiële voorzieningen voor een periode van in totaal 15 weken in het kader van geboorte- en ouderschapsverlof. Ook voor de moeder is de invoering van een periode van 9 weken gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof een goede verbetering.
Wilt u meer weten over dit onderwerp?
Meld u dan aan voor het
Webinar Arbeidszaken
Dinsdag 7 juni 2022 |
09.00 uur (tot 10.00 uur) |
Onderwerpen – eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden – doorbetaling van loon – ontslag op staande voet – bereken van billijke vergoeding |
Voor HR-professionals en in-house juristen |
Maximum aantal deelnemers 15 |
Spreker Maurits van Buren |