“Het recht op privacy strekt zich ook uit tot de werkplek. Het is van fundamenteel belang dat een werkgever hier rekening mee houdt. Zeker gelet op de steeds sneller voortschrijdende ontwikkeling in technologieën”
Het recht op privacy strekt zich ook uit tot de werkplek. Dit betekent dat werkgevers bijvoorbeeld niet zonder meer werknemers mogen (laten) observeren, e-mails of internetgebruik mogen inzien, of gegevens over ziekteverzuim mogen verwerken.
Zodra persoonsgegevens van het personeel worden verwerkt, zal een afweging moeten plaatsvinden tussen het belang van de werkgever – bijvoorbeeld om diefstal of fraude te voorkomen – en het belang van de werknemer bij bescherming van zijn of haar privacy. Bij deze afweging moet rekening worden gehouden met tal van factoren, zoals het soort persoonsgegevens, waarvoor deze worden gebruikt, hoe lang informatie wordt bewaard, wie inzage heeft in de verwerkte data, etc.
De praktijk leert dat deze afweging niet altijd even makkelijk te maken is. Zeker gelet op de steeds sneller voortschrijdende ontwikkeling in technologieën voor het verwerken en combineren van persoonsgegevens. Dit terwijl mensen zich steeds bewuster worden van hun recht op privacy op het werk en het belang bij bescherming daarvan. De invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in 2018 laat dat duidelijk zien.
Privacy in de praktijk
Mag een werkgever deze persoonsgegevens van het personeel verwerken? Hoe ver strekt het recht op privacy van de werknemer in deze kwestie? En wat schrijft de AVG precies voor op dit punt?
Aan de hand van concrete voorbeelden uit onze praktijk leest u wat wij voor u kunnen betekenen.