Wij kennen het allemaal: de stress als je vol spanning wacht op de uitslag van een afgelegde test. Of het nu gaat om een examen, rijbewijs of coronatest. Het blijft toch altijd spannend. Het schijnt overigens dat het kijken naar dierenfoto’s helpt tegen de stress. Maar dat terzijde.
Eenzelfde stress ervaren veel werkgevers op het moment dat een langdurige arbeidsongeschikte werknemer na ruim 1,5 jaar ziekte een WIA-uitkering aanvraagt bij het UWV. Het gehele re-integratiedossier is dan gereed gemaakt en ingediend bij het UWV. Het UWV beoordeelt dan niet alleen of de zieke werknemer in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, maar ook of het re-integratiedossier op orde is en of de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht.
Dit wordt ook wel aangeduid als de RIV-toets (RIV staat voor re-integratieverslag). Voor die beoordeling wordt het re-integratiedossier door zowel een verzekeringsarts als een arbeidsdeskundige van het UWV onder de loep genomen.
UWV legt loonsanctie op bij onvoldoende re-integratie-inspanningen
Komt het UWV, na beoordeling van het re-integratieverslag, tot de conclusie dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, dan legt het UWV eigenlijk standaard een loonsanctie van 52 weken op.
En juist dit maakt de WIA-beoordeling zo stressvol voor werkgevers. Want een loonsanctie betekent dat een werkgever in principe nog een jaar langer het loon moet doorbetalen aan de zieke werknemer. En dan is het ook nog maar de vraag of de verzuimverzekering dit (derde) ziektejaar dekt. Gedurende dit jaar moet de werkgever zich bovendien blijven inspannen voor de re-integratie van de werknemer (zowel eerste als tweede spoor). En gedurende dit jaar mag de werkgever de werknemer in principe ook niet ontslaan – er geldt ook gedurende de loonsanctie een opzegverbod wegens ziekte.
Ook loonsanctie indien tekortkoming re-integratie is toe te rekenen aan de bedrijfsarts of arbodienst van de werkgever
Voor werkgevers die zich al 2 jaar lang maximaal hebben ingespannen om een langdurige zieke werknemer te doen re-integreren, kan zo’n loonsanctie dan ook een enorme domper zijn. Zeker als het UWV oordeelt dat de werkgever weliswaar de beste intenties heeft gehad bij de re-integratie, maar zich helaas verkeerd heeft laten adviseren door de eigen arbodienst/bedrijfsarts. Bijvoorbeeld omdat de bedrijfsarts ten onrechte is uitgegaan van te veel of te weinig beperkingen bij de werknemer. Of omdat de bedrijfsarts te snel heeft geconcludeerd dat re-integratie binnen het eigen bedrijf (eerste spoor) niet meer mogelijk is (of het tegenovergestelde).
En dat wringt. Zeker omdat een werkgever juist volledig vaart op de deskundigheid van de eigen arbodienst. Uitgangspunt van het UWV is echter dat eventuele onjuiste advisering door de bedrijfsarts volledig voor rekening en risico komt van de werkgever. Dit is ook door de Centrale Raad van Beroep bevestigd.
Aansprakelijk stellen arbodienst en bedrijfsarts geen ideale oplossing
Een werkgever die zich in zo’n geval geconfronteerd ziet met een loonsanctie kan nog proberen om de eigen arbodienst of bedrijfsarts aansprakelijk te stellen. Maar dat is een complexe procedure waar je als werkgever niet op zit te wachten. Bovendien zal de arbodienst het standpunt innemen dat je als werkgever altijd eerst bezwaar moet instellen tegen de beschikking van het UWV (en daarna, als dat niet helpt, beroep bij de rechtbank). Dit proces kan dus jaren duren.
Wetsvoorstel om het advies van een bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij RIV-toets (nog niet aangenomen)
Nu is er een paar jaar geleden (door het vorige kabinet) een wetsvoorstel ingediend wat ertoe moet gaan leiden, indien het voorstel wordt aangenomen, dat het advies van de bedrijfsarts leidend wordt bij de RIV-toets. Het UWV kan het advies van de bedrijfsarts dan niet meer zomaar opzij schuiven en een loonsanctie opleggen.
De huidige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Van Gennip) heeft recentelijk aangegeven achter het wetsvoorstel te staan en aan de Tweede Kamer gevraagd om de behandeling van het wetsvoorstel voort te zetten. Volgens de minister zal het wetsvoorstel, indien aangenomen, op zijn vroegst uitvoerbaar zijn per 1 juli 2023.
Tot die tijd zullen werkgevers het echter moeten doen met de hiervoor genoemde ‘voor rekening en risico’-benadering van het UWV. Of toch niet?
Toch al loonsanctie teruggedraaid omdat werkgever volgens rechter mocht vertrouwen op juistheid advies bedrijfsarts
Ongeveer een jaar geleden kwam de rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2022:415) namelijk tot het oordeel dat een (eventuele) onjuistheid in de advisering van de bedrijfsarts uitdrukkelijk niet voor rekening en risico kwam van de werkgever. En om die reden besloot de rechter een door het UWV aan de werkgever opgelegde loonsanctie terug te draaien.
Hoe kwam dat? Het begon ermee dat het UWV aan de werkgever een loonsanctie van 52 weken oplegde. De reden daarvoor was dat de bedrijfsarts van de werkgever, volgens de verzekeringsarts van het UWV, ten onrechte een urenbeperking had aangenomen bij de zieke werknemer. Volgens de bedrijfsarts kon de werknemer maximaal 20 uur per week werken. De verzekeringsarts van het UWV was het daar niet mee eens. Dit onder verwijzing naar de Standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ van het UWV (waarin overigens ook vrij zware eisen worden gesteld aan het aannemen van een urenbeperking). De zieke werknemer had tijdens zijn re-integratie meer uren kunnen werken. Hierdoor waren re-integratiekansen gemist. Conclusie: onvoldoende re-integratie-inspanningen. Gevolg: loonsanctie van 1 jaar.
Rechtbank: ‘voor rekening en risico’-benadering te beperkt
De werkgever ging in bezwaar en daarna in beroep bij de rechtbank. En daar kreeg de werkgever gelijk.
Volgens de rechtbank was de door het UWV gehanteerde ‘voor en rekening en risico’-benadering te beperkt. Bij die benadering wordt namelijk geen rekening gehouden met de vraag of de werkgever redenen had moeten hebben om te twijfelen aan het advies van de bedrijfsarts. Of anders gezegd: of de werkgever te goeder trouw is geweest. Daar was geen rekening mee gehouden maar dat het UWV wel moeten doen, aldus de rechtbank.
Volgens de rechter had de bedrijfsarts de zieke werknemer namelijk regelmatig gezien, had hij informatie van andere behandelend artsen/specialisten geraadpleegd en had hij daarover regelmatig teruggekoppeld aan de werkgever. Gedurende de re-integratie was meerdere keren geprobeerd om de uren van de werknemer op te bouwen, maar dat lukte telkens niet. De zieke werknemer was gedurende de re-integratie de gehele tijd onder behandeling van verschillende specialisten, waarmee de bedrijfsarts contact had onderhouden. De adviezen van de bedrijfsarts waren daarnaast begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden.
Dit alles maakte dat de werkgever in dit geval had mogen varen op de adviezen van de bedrijfsarts, ook al waren die adviezen achteraf bezien (wellicht) onjuist.
Motivering UWV deugde in dit geval overigens ook niet
Belangrijk is overigens dat de rechtbank in dit geval óók oordeelde dat de motivering van het UWV zelf, inhoudende dat er voor de zieke werknemer geen urenbeperking zou gelden, niet deugde.
Het UWV had bij de beoordeling bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de perspectieven van de bedrijfsarts, die de zieke werknemer gedurende de gehele re-integratie had begeleid. Ook had het UWV de in de Werkwijzer poortwachter genoemde aandachtspunten onvoldoende gevolgd. Verder was onvoldoende gemotiveerd waarom er op grond van de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid geen sprake zou zijn van een urenbeperking.
Het resulteerde erin dat de loonsanctie in zijn geheel werd teruggedraaid.
Voor werkgevers: teken zo nodig bezwaar aan tegen opgelegde loonsanctie
Deze uitspraak laat zien dat werkgevers, die zich geconfronteerd zien met een loonsanctie vanwege een (vermeend) onjuist advies van de bedrijfsarts, niet per se hoeven te wachten tot invoering van het hiervoor aangehaalde wetsvoorstel. Ook nu kan het lonen om bezwaar en zo nodig beroep in te stellen tegen zo’n loonsanctie.
Wilt u meer weten over dit onderwerp?
Meld u dan aan voor het
Webinar Arbeidszaken
Dinsdag 7 juni 2022 |
09.00 uur (tot 10.00 uur) |
Onderwerpen – eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden – doorbetaling van loon – ontslag op staande voet – bereken van billijke vergoeding |
Voor HR-professionals en in-house juristen |
Maximum aantal deelnemers 15 |
Spreker Maurits van Buren |
Recente Blogs
Wij kennen het allemaal: de stress als je vol spanning wacht op de uitslag van een afgelegde test. Of het nu gaat om een examen, rijbewijs of coronatest. Het blijft toch altijd spannend. Het schijnt overigens dat het kijken naar dierenfoto’s helpt tegen de stress. Maar dat terzijde.
Eenzelfde stress ervaren veel werkgevers op het moment dat een langdurige arbeidsongeschikte werknemer na ruim 1,5 jaar ziekte een WIA-uitkering aanvraagt bij het UWV. Het gehele re-integratiedossier is dan gereed gemaakt en ingediend bij het UWV. Het UWV beoordeelt dan niet alleen of de zieke werknemer in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, maar ook of het re-integratiedossier op orde is en of de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht.
Dit wordt ook wel aangeduid als de RIV-toets (RIV staat voor re-integratieverslag). Voor die beoordeling wordt het re-integratiedossier door zowel een verzekeringsarts als een arbeidsdeskundige van het UWV onder de loep genomen.
UWV legt loonsanctie op bij onvoldoende re-integratie-inspanningen
Komt het UWV, na beoordeling van het re-integratieverslag, tot de conclusie dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, dan legt het UWV eigenlijk standaard een loonsanctie van 52 weken op.
En juist dit maakt de WIA-beoordeling zo stressvol voor werkgevers. Want een loonsanctie betekent dat een werkgever in principe nog een jaar langer het loon moet doorbetalen aan de zieke werknemer. En dan is het ook nog maar de vraag of de verzuimverzekering dit (derde) ziektejaar dekt. Gedurende dit jaar moet de werkgever zich bovendien blijven inspannen voor de re-integratie van de werknemer (zowel eerste als tweede spoor). En gedurende dit jaar mag de werkgever de werknemer in principe ook niet ontslaan – er geldt ook gedurende de loonsanctie een opzegverbod wegens ziekte.
Ook loonsanctie indien tekortkoming re-integratie is toe te rekenen aan de bedrijfsarts of arbodienst van de werkgever
Voor werkgevers die zich al 2 jaar lang maximaal hebben ingespannen om een langdurige zieke werknemer te doen re-integreren, kan zo’n loonsanctie dan ook een enorme domper zijn. Zeker als het UWV oordeelt dat de werkgever weliswaar de beste intenties heeft gehad bij de re-integratie, maar zich helaas verkeerd heeft laten adviseren door de eigen arbodienst/bedrijfsarts. Bijvoorbeeld omdat de bedrijfsarts ten onrechte is uitgegaan van te veel of te weinig beperkingen bij de werknemer. Of omdat de bedrijfsarts te snel heeft geconcludeerd dat re-integratie binnen het eigen bedrijf (eerste spoor) niet meer mogelijk is (of het tegenovergestelde).
En dat wringt. Zeker omdat een werkgever juist volledig vaart op de deskundigheid van de eigen arbodienst. Uitgangspunt van het UWV is echter dat eventuele onjuiste advisering door de bedrijfsarts volledig voor rekening en risico komt van de werkgever. Dit is ook door de Centrale Raad van Beroep bevestigd.
Aansprakelijk stellen arbodienst en bedrijfsarts geen ideale oplossing
Een werkgever die zich in zo’n geval geconfronteerd ziet met een loonsanctie kan nog proberen om de eigen arbodienst of bedrijfsarts aansprakelijk te stellen. Maar dat is een complexe procedure waar je als werkgever niet op zit te wachten. Bovendien zal de arbodienst het standpunt innemen dat je als werkgever altijd eerst bezwaar moet instellen tegen de beschikking van het UWV (en daarna, als dat niet helpt, beroep bij de rechtbank). Dit proces kan dus jaren duren.
Wetsvoorstel om het advies van een bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij RIV-toets (nog niet aangenomen)
Nu is er een paar jaar geleden (door het vorige kabinet) een wetsvoorstel ingediend wat ertoe moet gaan leiden, indien het voorstel wordt aangenomen, dat het advies van de bedrijfsarts leidend wordt bij de RIV-toets. Het UWV kan het advies van de bedrijfsarts dan niet meer zomaar opzij schuiven en een loonsanctie opleggen.
De huidige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Van Gennip) heeft recentelijk aangegeven achter het wetsvoorstel te staan en aan de Tweede Kamer gevraagd om de behandeling van het wetsvoorstel voort te zetten. Volgens de minister zal het wetsvoorstel, indien aangenomen, op zijn vroegst uitvoerbaar zijn per 1 juli 2023.
Tot die tijd zullen werkgevers het echter moeten doen met de hiervoor genoemde ‘voor rekening en risico’-benadering van het UWV. Of toch niet?
Toch al loonsanctie teruggedraaid omdat werkgever volgens rechter mocht vertrouwen op juistheid advies bedrijfsarts
Ongeveer een jaar geleden kwam de rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2022:415) namelijk tot het oordeel dat een (eventuele) onjuistheid in de advisering van de bedrijfsarts uitdrukkelijk niet voor rekening en risico kwam van de werkgever. En om die reden besloot de rechter een door het UWV aan de werkgever opgelegde loonsanctie terug te draaien.
Hoe kwam dat? Het begon ermee dat het UWV aan de werkgever een loonsanctie van 52 weken oplegde. De reden daarvoor was dat de bedrijfsarts van de werkgever, volgens de verzekeringsarts van het UWV, ten onrechte een urenbeperking had aangenomen bij de zieke werknemer. Volgens de bedrijfsarts kon de werknemer maximaal 20 uur per week werken. De verzekeringsarts van het UWV was het daar niet mee eens. Dit onder verwijzing naar de Standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ van het UWV (waarin overigens ook vrij zware eisen worden gesteld aan het aannemen van een urenbeperking). De zieke werknemer had tijdens zijn re-integratie meer uren kunnen werken. Hierdoor waren re-integratiekansen gemist. Conclusie: onvoldoende re-integratie-inspanningen. Gevolg: loonsanctie van 1 jaar.
Rechtbank: ‘voor rekening en risico’-benadering te beperkt
De werkgever ging in bezwaar en daarna in beroep bij de rechtbank. En daar kreeg de werkgever gelijk.
Volgens de rechtbank was de door het UWV gehanteerde ‘voor en rekening en risico’-benadering te beperkt. Bij die benadering wordt namelijk geen rekening gehouden met de vraag of de werkgever redenen had moeten hebben om te twijfelen aan het advies van de bedrijfsarts. Of anders gezegd: of de werkgever te goeder trouw is geweest. Daar was geen rekening mee gehouden maar dat het UWV wel moeten doen, aldus de rechtbank.
Volgens de rechter had de bedrijfsarts de zieke werknemer namelijk regelmatig gezien, had hij informatie van andere behandelend artsen/specialisten geraadpleegd en had hij daarover regelmatig teruggekoppeld aan de werkgever. Gedurende de re-integratie was meerdere keren geprobeerd om de uren van de werknemer op te bouwen, maar dat lukte telkens niet. De zieke werknemer was gedurende de re-integratie de gehele tijd onder behandeling van verschillende specialisten, waarmee de bedrijfsarts contact had onderhouden. De adviezen van de bedrijfsarts waren daarnaast begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden.
Dit alles maakte dat de werkgever in dit geval had mogen varen op de adviezen van de bedrijfsarts, ook al waren die adviezen achteraf bezien (wellicht) onjuist.
Motivering UWV deugde in dit geval overigens ook niet
Belangrijk is overigens dat de rechtbank in dit geval óók oordeelde dat de motivering van het UWV zelf, inhoudende dat er voor de zieke werknemer geen urenbeperking zou gelden, niet deugde.
Het UWV had bij de beoordeling bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de perspectieven van de bedrijfsarts, die de zieke werknemer gedurende de gehele re-integratie had begeleid. Ook had het UWV de in de Werkwijzer poortwachter genoemde aandachtspunten onvoldoende gevolgd. Verder was onvoldoende gemotiveerd waarom er op grond van de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid geen sprake zou zijn van een urenbeperking.
Het resulteerde erin dat de loonsanctie in zijn geheel werd teruggedraaid.
Voor werkgevers: teken zo nodig bezwaar aan tegen opgelegde loonsanctie
Deze uitspraak laat zien dat werkgevers, die zich geconfronteerd zien met een loonsanctie vanwege een (vermeend) onjuist advies van de bedrijfsarts, niet per se hoeven te wachten tot invoering van het hiervoor aangehaalde wetsvoorstel. Ook nu kan het lonen om bezwaar en zo nodig beroep in te stellen tegen zo’n loonsanctie.
Wilt u meer weten over dit onderwerp?
Meld u dan aan voor het
Webinar Arbeidszaken
Dinsdag 7 juni 2022 |
09.00 uur (tot 10.00 uur) |
Onderwerpen – eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden – doorbetaling van loon – ontslag op staande voet – bereken van billijke vergoeding |
Voor HR-professionals en in-house juristen |
Maximum aantal deelnemers 15 |
Spreker Maurits van Buren |